Hasan al Basri en zijn leraren.
Hasan Al Basri was een soefi meester. Hij leefde in de 7e en de 8e eeuw (642-728).
Toen Hasan tussen zijn leerlingen op zijn bed zijn laatste uren doorbracht, stelde één van zijn leerlingen hem een vraag. De vraag luidde: ‘Meester, vertel ons: wie waren uw leermeesters?’
‘Dat waren er honderden, maar drie zijn er die ik jullie wil noemen’ antwoordde Hasan al Basri rustig:
‘De eerste die ik je noem is een gastvrije man bij wie ik een tijdje logeerde. De man was Dief van beroep– en hij was moslim’, voegde Hasan toe, ‘zoals de meeste dieven moslim zijn. Iedere nacht trok hij er op uit en kwam hij onverrichter zake terug: mopperend stapte hij binnen: Weer niet, weer niet, maar morgen zal het beter gaan!’
De Soefi-meester vervolgde: ‘De tweede leraar die ik jullie wil noemen is een hond. Ik kwam op een wandeling bij een meer en zag een hond naar het water toe rennen. Bij de rand van het water aangekomen verstrakte de hond en keerde terug. De hond was duidelijk dorstig en steeds nadat hij zich had terug getrokken, rende hij weer terug naar de rand van het strakke wateroppervlak –door zijn dorst gestuurd. Tot hij uiteindelijk in het water hapte, door zijn spiegelbeeld heen.
‘En tenslotte’ sprak Hasan Al Basri ‘vertel ik jullie graag van
De derde leraar die ik niet onvernoemd wil laten is een jongetje dat in de rij stond voor een moskee. Met een brandende kaars in de hand wachtte hij zijn beurt af om de moskee binnen te gaan. Ik stapte op de jongen af en vroeg hem wijzend op de kaars: “waar komt het licht vandaan?” De jongen keek mij even verbaasd en ongelovig aan. Toen blies hij de kaars uiten vroeg mij: “Waar is het licht naar toe?”.
-De eerste leraar liet mij zien wat doorzetten is, steeds opnieuw proberen… Maar ook confronteerde hij me met mijn eigen beperkte oordelen over de ‘juiste’ weg.
Want ik had wel te maken met een dief…
-De tweede liet me zien wat moed is: de hond overwon zijn angst – in dit geval voor zijn eigen spiegelbeeld- om te kunnen doen wat nodig was: zijn dorst lessen. Het eigen spiegelbeeld staat ook voor de soms heftige beproevingen die het leven ons brengt en die we liever niet onder ogen zouden komen. Ook leerde hij me onderscheid te maken tussen wat werkelijk nodig is en wat niet: Dorst moet inderdaad gelest wil ik niet uitdrogen –er zijn vele dingen die ik denk dat nodig zijn die dat uiteindelijk na beter beschouwen- niet zijn.
-De derde leraar – de jongen- liet me nederigheid zien. Met mijn kennis kon ik uitleggen waar het vuur vandaan zou komen. De jongen was helemaal niet met kennis bezig en pareerde mijn ‘wijsheid’ door het uitblazen van de kaars.”
En zo kun je kijken naar veel, misschien alles, dat je over komt. Wat kan ik leren van deze situatie, hoe gebruik ik het dagelijkse om me te ontwikkelen? Van het één leer je dit, van het ander dat. En als je later terugkijkt zie je weer nieuwe aspecten van dezelfde gebeurtenis…
Opgevangen in de kring van Osho Shree Rajneesh en op andere plekken. Vrij her-woord in het licht van universele zingeving, Jan Weeda.
Als dit verhaal inspireert en elders bij kan dragen: fijn als je het deelt. Het helpt ons in ons werk als je dan de bron -onze site en blogs- vermeldt.
Lees hier de volledige blog ‘over leraren en lerend leven’, waarin bovenstaand verhaal is opgenomen.
foto: Hond/water.2228695_1920.Pixabay