tussen de Uitersten
Tussen de Uitersten ligt een Pad van Vriendelijkheid…
over de Middenweg. (een nieuwsbrief geeft een korte samenvatting op het thema)
‘Je vertelt zo enthousiast over hoe je leven, hoe de wereld, er uit zou kunnen zien… hoe leef je dan met het feit dat het niet zo is?’ En:
‘Kun je vriendelijk blijven en tegelijkertijd doen, spreken en handelen in het licht van je eigen dromen?’
Met dat die vragen die op me af kwamen, viel het muntje: ‘daar helpt me de Middenweg’ zei ik. Daar vind ik niet zozeer waarheid, het is begaanbaarheid die in het midden is te vinden: een weg waarin zorgen voor de ander en zorgen voor jezelf samen komen. Een weg waar je vriendelijk richting geeft met wat voor jou voedend is en van belang, zonder van de ander te verwachten dat zij dezelfde koers heeft.
Het ontstaan van het inzicht van de Middenweg.
“Na vele omzwervingen en leerzame ervaringen en ontmoetingen ging prins Siddhartha zijn eigen weg en vond uiteindelijk 5 metgezellen met wie hij leefde in strenge ascese. Zij leefden mediterend en
met spaarzaam voedsel , stelden zichzelf op de proef, verbleven in de schaduw van de bomen langs de oever van een rivier.
Na jaren kwam op een dag een musicus met zijn leerling voorbij drijven op een boot. De toekomstige boeddha ving de woorden op van het onderricht van de leraar aan zijn leerling: ‘Als je de snaar te strak spant dan knapt hij, en span je hem niet genoeg dan kun je niet spelen.’
Dit opende voorgoed de ogen van de prins: De waarheid ligt in het midden, extremen doen pijn.
Het extreem leven in sensueel genot, leidt nergens toe, alleen maar tot steeds meer onbevredigbare lusten, een verlangen naar steeds groter, meer en nooit genoeg.
Het andere extreem, dat van ascese, doet pijn door afwijzing van jezelf en de ander… En hoe kun je in afzondering van betekenis zijn voor elkaar? De waarheid moet wel in het midden liggen.”*
Het inzicht nader bekeken.
‘De waarheid moet wel in het midden liggen…’ En dan is het niet zozeer vaststaande ‘waarheid’ die in het midden ligt -immers wat vandaag waar is kan morgen achterhaald zijn. Wat in het ene geval goed is, is dat in een ander geval niet. Op de ene manier is een plant medicijn, anders toegepast een dodelijk vergif.
Niet waarheid is het, maar het is begaanbaarheid die in het midden is te vinden: een weg waarin zorgen voor de ander, en zorgen voor jezelf samen komen. Een Pad van Vriendelijkheid verbonden met wat je inspireert, zonder hetzelfde van de ander te verwachten.
Zo onderweg te zijn:
*. op een pad zonder oordeel, verbonden en liefdevol ligt er een weg in het Midden die als vanzelf vriendelijkheid brengt.
*. op een pad dat ruimte laat voor belangstelling voor- en verwondering over het pad van de ander.
*. op een pad dat je gaat met je ‘eigen brandstof’ terwijl je ook weet dat enig moment andere voeding kan nodig zijn.
Zo geef je ruimte voor imperfectie**, zonder je eigen dromen te verliezen.
Zo neem je afstand van rigiditeit en polarisatie, gelijk-en-ongelijk.
Zo herinneren we elkaar eraan, dat ieder een koers nodig heeft,
Zo leven we met begrip voor eigenheid, en inzicht in samenhang.
Zo gaan we ons pad gelijkmoedig maar niet onverschillig, betrokken maar niet gehecht.
Want ieder op een eigenwijze gaan we allemaal dezelfde weg, en op die weg hebben we koers nodig… èn begrip voor ieders eigen koers.
Justice foto
Voorbeelden van extremen
Extremen kennen veel verschijningsvormen.
Gevleugelde woorden in onze cultuur: ‘leef je passie, anders heb je niet geleefd’. Het leidt tot veel misverstand en verdriet doordat het een grootse opdracht veronderstelt voor het individuele leven. Een topsporter verwoordde het zo: ‘Ik heb deze droom kunnen waarmaken, maar velen rond mij op dit pad moesten hun droom laten varen.’ Net als bezit, genot en macht staan succes en passie centraal in onze samenleving. Een talent, een droom, een passie geeft richting aan je leven, het najagen maakt dat je erdoor wordt geleefd met frustratie en burn-out in het verschiet.
Zo extreem veel waarde hechten aan passie maakt ook dat je je mislukt kan voelen als je een dergelijke passie niet voelt. Zo verzuchtte een jonge vrouw onlangs: ‘Het is me niet genoeg liefdevolle moeder te zijn, wat moet ik werkelijk, er moet toch iets groters zijn?!’
Activiste Robina Courtin benoemde de extremen die ze had ervaren: haar mededogen met de zwarte mens was gelijk aan de woede naar de blanke, haar mededogen met de arme bracht woede naar de rijke, haar mededogen met vrouwen bracht woede naar mannen… Enig moment realiseerde ze zich dat ze constant ‘in staat van oorlog’ verkeerde. Op zoek naar bevrijding van haar woede ontdekte ze de Middenweg en werd uiteindelijk boeddhistisch leraar.
Extremen vind je verborgen op veel manieren:
-bijvoorbeeld de gedachte dat het altijd gezellig, leuk, vredig en vriendelijk moet zijn.
-bijvoorbeeld dat je altijd fit en jong moet blijven… het is de basis van een hele industrie, desondanks verouderen we allemaal.
-Het extreem verlangen dat de ander jouw principes, denken en geloof moet delen is de bron van veel oorlogen.
Een extreem herken je onder andere door:
-op te merken wanneer je bij een gedachte of emotie het woord ‘altijd’ of ‘nooit’ wil toevoegen…
-gewaar te zijn wanneer je je identificeert / definiëert met een overtuiging…
‘ik ben christen’ kan leiden tot: ‘jij niet’, ‘het christendom inspireert mij’ geeft ruimte.
– gehechtheid aan je eigen standpunt of concept.
Een anekdotische verhaal over extremen.
In het boekje ‘Papalagi’ schijft antropoloog Erich Scheurmann met de blik van een opperhoofd uit Samoa over de beperking van specialismen in de westerse cultuur, waar het dagelijks leven, beroepen, en productieprocessen opgedeeld zijn vele kleine stukken.
“Iedere Papalagi (westerling) heeft een beroep. Het is moeilijk te zeggen wat dat is. Een beroep hebben is altijd hetzelfde doen. Men behoort er grote zin in te hebben, maar heeft dat vaak niet. Wanneer ik met mijn handen niets doe dan huttenbouwen, dan is huttenbouwen mijn beroep.
Je moet al jong beslissen welke arbeid je je leven lang wil doen. Dat heet een beroep kiezen. Dat is een zeer belangrijke zaak en de westerling praat er net zo veel over als over wat hij de volgende dag graag wil eten. Kiest hij nu het beroep van mattenvlechten dan gaat hij naar iemand die ook niets anders doet dan mattenvlechten. Als hij eenmaal matten kan maken zonder ernaar te kijken, dan wordt er gezegd: hij heeft een beroep.
Als een Papalagi nu later inziet dat hij liever hutten zou bouwen dan matten vlechten, dan wordt gezegd: hij heeft zijn roeping gemist. Het is tegen de zeden om zomaar een ander beroep te kiezen. Er zijn bij de Papalagi evenveel beroepen als stenen in de lagune. Van alles wat ergens gedaan wordt maakt hij een beroep. Het is ook een beroep om gedachten te hebben of naar de sterren te kijken en daar dan belangrijke dingen over te zeggen.
Wanneer een blanke dus zegt: ik ben een tussi-tussi (brievenschrijver), dan is dat zijn beroep. Hij doet niets anders dan de ene brief na de andere schrijven. Hij eet vissen, maar hij gaat niet vissen. Hij eet vruchten maar, maar hij breekt nooit een vrucht van de boom. Zijn beroep is tussi-tussi. En ook dit alles is een beroep: vissen vangen, vruchten breken, mattenvlechten. Het beroep geeft ieder pas een volmacht voor zijn doen.
In dit maar 1 ding kunnen ligt een groot gebrek en groot gevaar, want iedereen kan wel eens een kano over de lagune moeten varen.
De grote geest heeft ons handen gegeven om de vrucht van de boom te plukken, of de knol uit de grond te halen. Hij gaf ons een lichaam ook tot vreugde bij dans en spel en alle genoegens, maar niet om maar 1 ding te doen. Sommige Papalagi kunnen niet meer lopen, doordat ze aan het lijf veel vet aanzetten omdat ze door hun beroep gedwongen zijn steeds te zitten. Slechts een enkele Papalagi kan nog springen en huppelen als een kind wanneer hij man is geworden. Hij verbloemt en verloochent deze zwakheid en zegt dat draven, springen en huppelen niet passen voor een waardig man. Maar de vreugde heeft zijn beenderen en spieren verlaten.
Hieruit ontstaat de grootste ellende van de Papalagi. Het is heerlijk een enkele maal aan de beek water te scheppen, ook een paar maal per dag. Maar wie van zonsopgang tot de nacht moet scheppen en elke dag opnieuw en ieder uur, zolang hij de kracht ertoe heeft, en altijd maar weer moet scheppen – die zal tenslotte het schepvat in woede wegslingeren. Want niets valt mensen zo zwaar dan altijd weer hetzelfde doen. Zij hebben allen iets als een wild dier in hun hart, dat door een keten wordt vastgehouden en niet los kan komen. Elk beroep is toch een half-doen. Want een mens is niet alleen hand of alleen voet of alleen hoofd: hij is alles tezamen.”
We zijn bekwaam in een klein aspect van het bestaan, voor al het andere hebben we iemand nodig. En als we bijvoorbeeld ons werkleven afronden, als we ons specialisme niet meer kunnen leven of nodig hebben, vallen we met in een gat. We hebben onze identiteit verbonden met de rol die we vervulden.
Tenslotte: extremen loslaten en de Middenweg als hulpbron.
Zijn succes en geluk je maatstaf, evenals blijdschap, gezelligheid en genieten, dan zullen de schaduwzijden -pech, mislukking, verdriet, fouten- als negatief worden ervaren.
Als stilte, meditatie, geloof en principes voor jou maatstaf zijn, dan zal de drukte en beweging van het dagelijks leven veel verstoring geven.
Gehechtheid en verlangen dat de ander zich voegt naar jouw opvattingen en principes maken je gevangene van je eigen opvattingen. Zo wordt een behulpzame koers een extreme hindernis.
Afspraken en regels zijn behulpzaam voor het samenleven, ze krijgen werkelijk betekenis waar we kunnen zien dat het nodig is ervan af te wijken. ‘als je afwijkt van je overtuiging, dan weet je dat je afwijkt van je overtuiging’: dat is de oefening, daar is ruimte, beweging en flexibiliteit.
Keuzes, overtuigingen geven koers aan je leven, zonder koers ben je stuurloos onderweg.
In de samenleving is belangstelling voor- en nieuwsgierigheid naar de voeding en koers van de ander van betekenis, zonder die van jezelf te ontkennen. Eerder gaat het om: ‘wat is hier mogelijk’, dan ‘wat zegt mijn overtuiging’ of wat zegt een bepaalde Leer. Zo vind je de Middenweg, een weg van verwondering, vrijheid en verbinding, tussen de uitersten vind je het Pad van Vriendelijkheid: goede reis!
1.Reflectie
Sta stil bij 1 eigen ‘waarheid’ (overtuiging, norm, waarde, standpunt, concept, principe) die voor jou voedend en sturend is. Je stelligheid en gehechtheid maken van een standpunt een ‘uiterste’.
-Wat brengt deze overtuiging jezelf?
-Wat brengt deze overtuiging je in contact met anderen?
-Bemerk je een neiging tot verdedigen?
-Wat is nodig om verbonden te blijven zonder in gelijk en ongelijk te komen?
2. Welke begrippen herken je, en wat zou je kunnen toevoegen aan:
Ascese de Middenweg zintuigelijk genot
afwijzing vriendelijkheid verdoving
oordeel ruimte mateloosheid
overtuiging verwondering afwezigheid
eenzaamheid verbinding verdoving
identificatie vrijheid identificatie
dwangmatigheid keuze dwangmatigheid
gehechtheid verantwoordelijkheid gehechtheid
———— ———— ———–
———— ———— ———–
Als de samenvatting van deze lezing inspireert en elders bij kan dragen: fijn als je het deelt. Het helpt ons in ons werk als je dan de bron -onze site en blogs- vermeldt.
*Paul van de Velde ‘Dromen van een witte olifant’
**Met imperfectie wordt hier bedoeld ‘de werkelijkheid die niet voldoet aan onze eigen beelden, wensen en verlangens.
***Erich Scheurmann ‘De Papalagi’
Foto’s met dank aan pixabay:
1. een pad van beweeglijkheid, de middenweg
2. oordelen als beperking
3. soms moet je vissen, dan weer iets anders…
4. No Mud no Lotus, zo gaan schaduw en licht samen, is alles kenbaar door het tegenovergestelde.