Over oordelen en waarnemen*
Over oordelen, waarnemen, inzicht en rust.
Ik ben het eendagsvliegje dat zich vlak boven de rivier ontpopt en ik ben de vogel die, als de lente komt, bijtijds arriveert om het vliegje op te eten.
Ik ben de kikker die vrolijk rondzwemt in het heldere water van de vijver
en ik ben de ringslang die onhoorbaar nadert en zich met de kikker voedt.
–Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen,
–zodat ik kan ontwaken
–en de deur van mijn hart open kan blijven,
–de deur van mededogen. Thich Nhat Hanh
(deze blog sluit af met het volledige gedicht)
Het gedicht werd me door een deelnemer in herinnering gebracht. Het nodigt uit om je te realiseren dat je alle kwaliteiten in je hebt: kwaliteiten die je waardeert, kwaliteiten waar je afkeer van hebt, die je veroordeelt. En dat oordelen is de basis van (ver-)oordelen van de ander, van ‘het andere’. Ben ik de kikker of ben ik de slang, het één of het ander? Het antwoord is ‘beiden’.
Het teruglezen van de woorden van Thich Nhat Hanh bracht me een indringende ervaring terug.
Het is zomer 2008, de Rode Hoed Amsterdam… Met mijn reis ‘In de voetsporen van de Boeddha’ door Noord-India nog in de benen, volg ik daar een 3-daagse training bij Almaas. In die dagen is er regelmatig nieuws rond Oostenrijker Josef Fritzl die in de kelder van zijn huis een gezin had gesticht met zijn, sinds 1984 opgesloten, dochter Elisabeth. Gruwelijk. En met alle pijn en leed van de dochter voor zover je je die al kunt voorstellen, gebeurt er voor mij nog iets anders.
Er dringen zich onophoudelijk gedachten op: ‘Waar komt dit vandaan? Wat is de geschiedenis van die man? Wat zal die man in een hel leven op de dag dat hij inziet wat hij heeft gedaan, het is ondenkbaar dat hij werkelijk wist wat hij deed. Hier kan geen inzicht geweest zijn.’
Mijn maag keerde erbij om. Tenslotte stelde ik me de vraag: Kan ik weten wat ik zelf zou doen met zijn geschiedenis, zijn karma, jeugd, vorming en zijn heden? Het antwoord is even indringend als simpel: nee. Wie zou ik dan zijn te oordelen? De overigens mooie dagen met Almaas breng ik door met weinig eetlust en een onbestemd gevoel in de maag. Tegelijkertijd louterde de ervaring, het maakte me nederig, verdrietig ook. En er ontstak een al sluimerend vuur: laat ik helpen, laat ik bijdragen aan het groeien van inzicht. De motivatie voor de dingen die ik nu doe.
“Als je van iedereen het verleden zou zien, zou je niet meer oordelen.” HPC
Kort nadat deze herinnering opkwam, deelde een vriendin een recente ervaring waarin oordeel centraal staat. Zij zou graag wat meer contact hebben met haar familie. Haar broer was desgevraagd niet geïnteresseerd daarin. En nee, in de familie-appgroep was zij niet uitgenodigd. Zo rond de zestig waren ze nu alle drie, 2 zussen en 1 broer, samen opgegroeid in de provincie.
In hun gezamenlijke jeugd in de jaren van de wederopbouw, met de geschiedenis van de oorlog in de rug, hing er een donkere wolk boven het gezin: ‘FOUT’. Hun vader was ‘fout’ geweest in de oorlog. Zij zelf had zich op verschillende manieren ingespannen om een weg te vinden met het verleden dat als een schaduw over het gezin en over haar jeugd lag. Dat had onder meer geleid tot een gespreksgroep met lotgenoten. De broer en zus noemden en noemen dat nog steeds ‘de vuile was buitenhangen’. En zo was dat verleden en dat oordeel 80 jaar later nog altijd sturend in hun leven.
Oordelen werpen hun schaduwen generaties vooruit.
Vader was adolescent in de oorlog, een jonge man, bang misschien, onzeker? Wat bewoog hem, wat zocht hij? Wat wist hij? Zou ik anders hebben gekozen als ik -met zijn verleden en zijn heden- in zijn schoenen had gestaan? Opnieuw was het eerlijke antwoord dat ik het niet zou weten, ook niet kán weten. Ik probeerde me ook voor te stellen wat de vader zag als hij later in de spiegel keek. Wat heeft hij ervaren in die jaren na de oorlog met het zo sterk veroordeelde verleden? Laten we voorzichtig zijn.
Met alle verdriet dat erbij hoort kan inleven in de situatie alleen maar leiden tot vergeven. Zeker ook tot het vergeven van jezelf, jezelf vergeven dat je in eerste instantie de ander hard veroordeelde.
Niets eenvoudiger en dan het verdelen van de wereld in goed en slecht.
‘Ik wil niet oordelen over mensen maar dan moeten ze wel normaal doen.’ Theo Maassen…
Een mooie zin die zich makkelijk laat invoelen: als iedereen doet wat ik gewoon, vanzelfsprekend, normaal vind is het leven overzichtelijk. Het is de eenvoudige primaire reactie die ontstaat uit de overlevingsreflex, uit de behoefte aan veiligheid. Voorbeelden te over:
— Irakezen demonstreren tijdens de oorlog met Amerika zij scanderen luid: ‘USA: terrorists, USA: terrorists…’ Wie is de goede, wie de slechte?
–China is de schuldige van de Coronapandemie wordt hier en daar beweerd. Daarmee zijn zij slecht, ben ik goed. Het is de basis van strijd. Het is de basis van schuld/onschuld, dader/slachtoffer en het afwijzen van een eigen invloed of verantwoordelijkheid.
Het zijn ‘grote’ voorbeelden die ik noem. Het patroon is echter simpel, dagelijks en klein, overal terug te vinden.
–Misschien was er in je omgeving iemand die ‘moest trouwen’, wat was het oordeel?
–Hoe werd er in het dorp gekeken naar die jongen met een beperking?
–Wat hoorde je achter je fluisteren toen het bedrijf van je vader failliet ging?
–Hoe keek je naar je vriend toen die terugkwam uit Kenya met een Masai -partner?
–Hoe werd er gesproken over de vrouw die uit het leven stapte en haar 2 jonge kinderen achterliet?
–Wat is je eerste reactie als iemand zich kleedt op een buitengewone manier?
–Hoe werd er gesproken over de chronisch zieke? En hoe over een werkloze?
We hebben de neiging de wereld te verdelen in goed en slecht, de goeden en de kwaden. In een primaire reactie ligt het oordeel klaar, als basis voor een direct antwoord op wat zich voordoet. Het is als Ping Pong: over en weer met het balletje. De verdeling in goed en slecht komt voort uit de behoefte aan veiligheid, uit de overlevings-reflex. Zo neem je bijvoorbeeld als kind al besluiten die je een veilig gevoel geven: ‘als ik dit doe, is het okay’ -first chilhood decisions. En daarmee ontstaat een patroon dat bron is van onrust, afzondering, eenzaamheid, van strijd, en zelfs oorlog -in het klein en in het groot. Inzicht in dit patroon bevrijd je. Het vraagt inspanning omdat ook de buitenwereld je voeding geeft om te oordelen.
Het nieuws staat bol van meningen, vermeende feiten, onderzoeken, nieuwe feiten, grafieken, oordelen. Voor je het weet heb je er ook een mening over en zet je elkaar in het kastje ‘goed’ of het kastje ‘slecht’.
Wanneer (ver)oordelen we, wanneer nemen we helder waar? Durf te glimlachen om je eerste oordeel, neem rust en probeer van een afstand te kijken met betrokkenheid. Leer waarnemen, leer patronen kennen zonder ze te veroordelen. Zo ontwikkel je inzicht en vrijheid. De vrijheid om van daaruit te handelen, vanuit inzicht in plaats vanuit automatisch patroon. Zo verenig je de onschuld van het kind met de wijsheid van de oude en dat geeft rust… “Oordeel niet, verbaas je slechts.” (InGspire)
Oefeningen*
Voor je begint met de oefening neem je de ruimte om tor rust te komen.
je kunt dit doen door in ieder geval 10 minuten te mediteren met concentratie (samatha) op je ademhaling.
het is van belang dit te doen zo dat je de verdere oefeningen niet doet uit een voortgaande reeks van activiteiten maar van uit rust.
1.Wanneer kreeg jezelf met een onjuist oordeel te maken?
— Beschrijf de gebeurtenis, de situatie.
Beschrijf vervolgens:
— je emotie, wat je voelde, bij deze ervaring,
— je fysieke sensatie bij deze ervaring,
— je gedachten bij deze ervaring,
Beschrijf tenslotte wat er bij je opkomt nu je terugkijkt naar deze ervaring,
geef aandacht aan de volgende vraag daarbij:
Wat heeft het oordeel je gebracht?
2. Herinner je een moment dat je je oordeel klaar had over iemand of over een gebeurtenis.
— Beschrijf de gebeurtenis, de situatie, de persoon.
Beschrijf vervolgens:
— je emotie, wat je voelde, bij deze ervaring,
— je fysieke sensatie bij deze ervaring,
— je gedachten bij deze ervaring,
Beschrijf tenslotte wat er bij je opkomt nu je terugkijkt naar deze ervaring,
geef daarbij aandacht aan de volgende vragen:
Wat heeft je oordelen je gebracht?
Wanneer moest jij een oordeel herzien?
Wanneer concludeerde je dat?
Wat deed je toen? Hoe deed je dat?
3. Geleide meditatie op gelijkmoedigheid, neem contact op, janweeda@hetnet.nl, en graag begeleid ik je in deze meditatie.
Noem me bij mijn ware namen.
Zeg niet dat ik morgen zal vertrekken,
want vandaag zelfs kom ik voortdurend aan.
Kijk goed: ik arriveer elke seconde
als een knop aan een lentetak,
als een jong vogeltje met tere vleugels,
dat leert zingen in zijn nieuwe nest,
als een rups in het hart van een bloem,
als een juweel verborgen in een steen.
Ik blijf komen om te lachen en te huilen,
te vrezen en te hopen.
Het kloppen van mijn hart is de geboorte en de dood van al wat leeft.
Ik ben het eendagsvliegje dat zich vlak boven de rivier ontpopt en ik ben de vogel die, als de lente komt, bijtijds arriveert om het vliegje op te eten.
Ik ben de kikker die vrolijk rondzwemt in het heldere water van de vijver en ik ben de ringslang die onhoorbaar nadert en zich met de kikker voedt.
Ik ben het kind in Oeganda, vel over been,
mijn benen zo dun als bamboestokjes
en ik ben de wapenhandelaar
die dodelijke wapens aan Oeganda verkoopt.
Ik ben het twaalfjarig meisje,
vluchteling op een klein bootje,
dat overboord springt,
na verkracht te zijn door een zeerover.
En ik ben de zeerover, mijn hart nog niet in staat tot liefde en begrip.
Ik ben een lid van het Politbureau,
met onbeperkte macht in mijn handen.
En ik ben de man die, langzaam stervend in een heropvoedingskamp, zijn “bloedschuld” aan zijn volk moet betalen.
Mijn vreugde is als de lente, zo warm
dat zij bloemen doet bloeien langs alle paden van het leven.
Mijn pijn is als een rivier van tranen, zo vol
dat zij vier oceanen vult.
Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen
zodat ik al mijn huilen en lachen tegelijk kan horen,
zodat ik kan zien dat mijn vreugde en pijn één zijn.
Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen,
zodat ik kan ontwaken
en de deur van mijn hart open kan blijven,
de deur van mededogen. Thich Nhat Hanh