Samen is Niet-Alleen, over interbeïng.
Samen is Niet-Alleen, over interbeïng.
Er hangt een wonderlijke droom in de lucht, een luchtkasteel, de droom van onafhankelijkheid, van autonomie. Je bent er oppermachtig, een autocraat, je bent er autonoom, autochtoon, autodidact en auto-mobiel. Je bent er heerser èn je bent er alléén met soms niet te dragen verantwoordelijkheid. Blind voor samenhang kan het er eenzaam zijn. We zoeken er naar succes en naar authenticiteit die zich nu eenmaal niet laat vinden. Authenticiteit is wat ontstaat, wat overblijft als we vrij zijn, beelden en concepten hebben losgelaten, als we verbondenheid zien en kennen, succes en falen aanvaarden, zonder gehechtheid, zonder schaamte.
De extreme vorm van de westerse waarde van individuele vrijheid is een illusie van autonomie. Het maakt eenzaam en afgescheiden. De individu die de wereld, de natuur, de dampkring, de aarde tot zijn beschikking denkt te hebben voor zijn eigen noden is uiteindelijk een bedreiging, ook voor zichzelf. Zijn succes declamerend ziet hij niet wie en wat het hem mogelijk maakt te doen wat hij doet, te leven zoals hij leeft.
We moeten goed zijn, de beste liefst. We verbergen ons -onvermijdelijke- falen en etaleren onze successen. We sluiten ons af met dat wat ons niet lukt. En zo verliezen we onze kwetsbaarheid en verharden we, of zoals ik eerder schreef: Hard voor ons zelf verliezen we het hart voor de ander.
Autonomie verwarren met vrijheid, individuele vrijheid als hoogste goed, is een belemmering in aandacht voor elkaar, in verbonden zijn. Het zet je gevangen in je eigen golfje en belemmert je te ervaren dat je deel bent van de zee van leven.
Als ik me voorstel dat ik als buitenaardse vreemdeling vanuit een shuttle kijk naar de wereld, dan zie ik een bol hangend in damp, met water, aarde, lucht, vuur, een bol vol groen, grauw, blauw, geel en wit, schaduw en licht. En ik zie een wonderlijk gekrioel van wezens met lange ledematen. Ze plaatsen hekken, sluiten deuren. Ze zitten alleen in rollende apparaten in files, jagend op succes, onderweg van niets naar nergens, van Hot naar Haar naar Huis, naar zwembad en breedbeeld. De lifters langs de weg worden gepasseerd. Aan deuren staan mensen die vergeefs aankloppen, op zoek naar voedsel, gezondheid, veiligheid, naar geluk. En als hun nood toeneemt worden extra grendels op poorten en deuren gezet. (foto Marije van den Oever: de wereld is groter dan mijn wereld, Labyrint NieuwTij.)
Wie op afstand kijkt ziet geen grenzen. Wie dieper kijkt vindt samenhang. De wereld geeft ons voedsel, kleding, onderdak en middelen om te leven zoals we leven. We geven elkaar zorg, scholing, aandacht, liefde… als we vrij zijn geven we wat we kunnen geven.
Durf ik leunen in ’t leven, bij wie mij vóórgingen, bij wie mèt me zijn en wie ná mij zullen blijven en zullen komen? Kan ik zien dat ik een schakel ben in een voortgaande stroom van leven?
Met inzicht in hoe we verbonden zijn, elkaar nodig hebben, verzachten we. Inzicht in hoe we samenhangen, hoe we elkaar helpen, maakt een succes niet ons eigen succes, en ons falen niet alleen ons eigen falen. Het afhankelijke kind streeft naar onafhankelijkheid en langs die weg ontdekt de volwassene de realiteit van wederzijdse afhankelijkheid. Dat geeft ruimte om te leunen in het leven. Nee: je hoeft het niet alleen te doen en ja: soms gaat het zoals je wilt, soms niet.
Het inzicht van interbeïng maakt je bewust van wat je allemaal ontvangt van de wereld, met iedere ademtocht. Het is ook zien van wederkerigheid, dat je geeft en neemt doordat je leeft, met wat je doet. Het inzicht van interbeïng is de samenhang in onszelf kennen, het samenspel van hart en longen, de organen en brein, bloed dat stroomt, adem… in en uit.
Als ik op afstand kijk zie ik de honderden draden waarmee we verbonden zijn met elkaar, met aarde, lucht, zon, water, met geliefden, vrienden, voorouders, leerlingen, nakomelingen… met werkgevers, werknemers, zorgverleners, zorgvragers, leveranciers en afnemers, leraren… Wie dieper kijkt vindt samenhang. Wie op afstand kijkt ziet geen grenzen, wolken kennen geen grenzen. (Foto:Pixabay, samen.)
Waar we steeds herinnerd worden aan het eigen belang is het inzicht van interbeïng een constante oefening. Het is zien van wederkerigheid, dat je geeft en neemt doordat je leeft. Het is geven en ontvangen, het is dragen en gedragen worden.
Thich Nhat Hanh verwoordde het zo:
Jij verzorgt de bloem in jezelf, zodat ik mooi kan zijn.
Ik ruim mijn rommel op, zodat jij niet hoeft te lijden.
Ik steun jou, jij steunt mij,
ik ben in de wereld en breng je vrede,
jij bent in de wereld en brengt me vreugde.
OEFENINGEN:
1. Geven en ontvangen.
Neem een blad waarop je in korte termen beschrijft wat je ontvangt aan materiële en immateriële dingen in het (ook dagelijkse) leven.
Neem een 2e blad waarop je in korte termen beschrijft wat je geeft aan materiële en immateriële dingen in het (ook dagelijkse) leven.
Je kunt je tenslotte voorstellen dat alles wat je geeft en wat je ontvangt lijnen zijn van- en naar de wereld.
2. Deel van voortgaand leven.
Schrijf namen van mensen die je voorgingen: (voor)ouders, leraren, inspirators, familie, vrienden…
Schrijf namen van mensen die met je leven: (voor)ouders, leraren, inspirators, familie, collega’s, vrienden, leerlingen, nakomelingen.
Schrijf namen van mensen die ná je zullen leven: leraren, inspirators, familie, vrienden, collega’s, leerlingen, nakomelingen.
Je kunt je tenslotte voorstellen dat er draden lopen vanuit jou naar ieder die je opschreef.
Zo ben je spin in een uitgebreid web van verbindingen en relaties.
Vervolgens realiseer je je dat er vanuit iedere naam die je noemde vele draden lopen, vaak ook naar jou. En met al die ‘webben’ die elkaar overlappen ontstaat er een weefsel waarin we samenhangen, leunen, gedragen worden.
Als de samenvatting van deze lezing inspireert en elders bij kan dragen: fijn als je het deelt. Het helpt ons in ons werk als je dan de bron -onze site en blogs- vermeldt.
Contact/ begeleiding janweeda@hetnet.nl